woensdag 17 oktober 2012

Toga's voor het leven

Commercieel gezien geen goede zaak voor de Togamaker maar een toga is vaak voor het leven. Er zit niet voor niets een levenslange garantie op onze toga’s.

In onze historische verzameling toga’s huist een exemplaar dat werkelijk tot op de draad is versleten. Dit is niet omdat de eigenaar geen geld over had voor een nieuwe. Deze toga komt uit België. Bij onze zuiderburen bestaat er het bijgeloof dat je als advocaat snel aan je einde komt op het moment dat je een derde toga koopt.

Wat ook al niet goed is voor de commerciële kant van de togamakerij is dat er regelmatig hoogleraren naar het atelier komen met een toga die is overgenomen van hun voorganger. Daarmee hebben we het over de hoogleraar die voor hem de desbetreffende leerstoel heeft bezet. Het gaat hier soms om toga’s die aan hun derde generatie beginnen. Deze hoogleraren komen niet om een nieuwe toga in dezelfde stijl te laten aanmeten. Nee, ze komen om hun naam in de toga te laten zetten.

De desbetreffende toga heeft dan vaak al twee andere namen op de voering staan. Met recht dus toga’s voor het leven.

Een paar voorbeelden. In 2011 kwam de nieuwe bijzonder hoogleraar orgelkunde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, dr. Hans Fidom met zijn toga naar het atelier. De naam van zijn voorganger en voormalig eigenaar van deze toga was dr. Ewald Kooiman. Diens naam stond er met dikke viltstift in geschreven. Bij nader onderzoek bleek er een tweede naam en jaartal in te staan, Frans Stam, 1962. Prof.dr. Frans C. Stam was hoogleraar neuropathologie en later hoogleraar psychiatrie. Een toga dus die al ruim veertig jaar dienst doet.

Maar er zijn nog oudere toga’s die nog altijd dienst doen. Bijvoorbeeld die van dr. Rinse Reeling Brouwer, baas van de protestantse universiteit aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Bij zijn inaugurele rede die hij vorige week nog gaf, droeg hij een oude toga van de Universiteit van Amsterdam. Deze was ooit van prof. Palache die zijn oratie hield in 1925. In de oorlog werden alle Joden uit officiële functies ontslagen, zo ook Prof. Palache.  Na zijn ontslag als hoogleraar werd hij lid was van de Joodsche Raad *). Alle leden werden in 1943 naar Westerbork afgevoerd. Uiteindelijk werd hij in 1944 in het concentratiekamp om het leven gebracht. Zijn toga leeft voort. Slechts dertien jaar te gaan en deze toga is officieel antiek met een geschiedenis. Een zware toga zowel in stof als in leven. Geen hoogleraar die dan een nieuwe toga aanschaft.


Dr. Rinse Reeling wist meer te vertellen over de toga van Prof. Palache.

Na de oorlog is M.A. Beek hoogleraar Oude Testament aan de UvA geworden. Hij was leerling van grote namen op zijn vakgebied in Duitsland. Richtte de Societas Hebraica Amstelodamensis op, bouwde veel contacten op in Israël en wist ook een breed publiek te bereiken.

In 1975 volgde Karel A. Deurloo (geb. 1935) hem op. Op suggestie van Beek  - die na zijn emeritaat immers nog promotierecht had en zijn eigen toga bleef dragen – nam hij contact op met de familie van Palache en mocht diens toga overnemen.

Ook Deurloo heeft grote invloed gehad, vooral op de prediking uit het Oude Testament, zowel door eigen geschriften als door zijn leerlingen. Hij nam het initiatief tot de Amsterdamse Cahiers voor Exegese en Bijbelse Theologie (van 1980-heden). In 1996 verruilde hij zijn leerstoel Oude Testament voor een leerstoel Bijbelse Theologie vanwege de Nederlandse Hervormde  Kerk.

Na zijn emeritaat in 2001, dat samenviel met de opheffing van de kerkelijke opleiding aan de UvA, bekleedde hij ook nog enkele jaren een bijzondere leerstoel aan de Vrije Universiteit. Helaas is hij twee jaar geleden na enkele epileptische aanvallen getroffen door afasie. Dat verklaart dat hij bereid was de toga aan dr. Rinse Reeling over te dragen.


*) De Joodse Raad (spelling destijds: Joodsche Raad) was een op initiatief van de Duitse bezetter in februari 1941 in het leven geroepen Joodse organisatie die de Joodse gemeenschap in Nederland moest besturen. Ze werd opgericht als 'Joodsche Raad voor Amsterdam' maar kreeg al snel de bevoegdheid over geheel Joods Nederland. Via deze raad gaf de bezetter bevelen aan de Joodse gemeenschap en haar leiders en werd zo het doorgeefluik van de anti-Joodse maatregelen. In september 1943 werd de leiding van de Joodse Raad naar het concentratiekamp Westerbork afgevoerd en hield dus de facto op te bestaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten